20. Het onwaarschijnlijke verhaal van Lucas
Zo kun je ons bereiken
vanaf jouw locatie
Deze luisterplek is onderdeel van de wandelroute Woordenspoor.
Groep 8 (2024-2025) Basisschool De Mariënborn
Lucas is 11 en zit op de Mariënborn. Hij heeft bruin haar, groene ogen en hij is
best klein voor zijn leeftijd. Hij houdt van lezen en leren. Elke dag wandelt hij
door Bato’s wijk om rustig te worden, 's ochtends en na school.
Hij woont op de Emmastraat en hij heeft een hond genaamd Bobby en zijn
zusje heeft een cavia die Suikerklontje heet. Pjotr is zijn beste vriend, hij
houdt van lezen en dingen onderzoeken. Berend daarentegen is een pestkop,
hij pest Lucas al zijn hele leven. Op een donkere avond loopt hij lezend door
Bato’s wijk en komt hij Berend tegen. Hij loopt snel de andere kant op, maar
Berend heeft hem al gezien.
Vroeger w…
Deze luisterplek is onderdeel van de wandelroute Woordenspoor.
Groep 8 (2024-2025) Basisschool De Mariënborn
Lucas is 11 en zit op de Mariënborn. Hij heeft bruin haar, groene ogen en hij is
best klein voor zijn leeftijd. Hij houdt van lezen en leren. Elke dag wandelt hij
door Bato’s wijk om rustig te worden, 's ochtends en na school.
Hij woont op de Emmastraat en hij heeft een hond genaamd Bobby en zijn
zusje heeft een cavia die Suikerklontje heet. Pjotr is zijn beste vriend, hij
houdt van lezen en dingen onderzoeken. Berend daarentegen is een pestkop,
hij pest Lucas al zijn hele leven. Op een donkere avond loopt hij lezend door
Bato’s wijk en komt hij Berend tegen. Hij loopt snel de andere kant op, maar
Berend heeft hem al gezien.
Vroeger waren Berend en Lucas beste vrienden, maar dat veranderde toen
Lucas Berend expres duwde tijdens voetbal, waardoor Berend zijn nek brak en
bijna dood ging. Sindsdien is Berend Lucas zo veel mogelijk aan het pesten en
doet hij altijd heel onaardig tegen hem.
Berend achtervolgde Lucas totdat hij viel. Hij pakte Lucas vast en gooide hem
in de vijver. Daar gebeurde iets raars. Lucas voelde een rare tinteling in zijn
lichaam en hij besefte dat hij in een witte kamer was beland met een rode
knop. Lucas’ nieuwsgierigheid nam de overhand en hij drukte op de rode knop.
Dat was geen goede keuze en hij belandde terug in de vijver van Bato’s wijk.
Lucas zag Berend naar de lucht kijken, waardoor hij ook keek. En toen zag
Lucas dat de lucht helemaal zwart was geworden. Er kwamen spoken uit de
vijver, die zich allemaal verzamelden bij een standbeeld van een dode engel.
Berend schrok en rende gillend weg. Hij botste daarbij tegen het beeld aan,
waardoor het beeld in duizend stukjes uiteen spatte. Hierdoor kwam de geest
van de dode engel er uit. Op dat moment liep Pjotr ineens langs en zag Lucas
in het water liggen. Lucas riep naar Pjotr: "Help me, ik verkramp! Trek me
eruit!” Maar het was al te laat, de geest van de dode engel gleed op hem af en
toverde een draaikolk. Pjotr pakte Lucas zijn hand om hem er uit te trekken.
Alleen helaas, de draaikolk sleurde hen mee in het water. Toen ze wakker
werden, waren ze in dezelfde witte kamer terechtgekomen. De vorige keer was
er een rode knop te zien, maar nu lagen er alleen maar twee houten zwaarden.
Ze pakten de zwaarden op, hoorden een luid gezoem en het volgende moment
lagen ze weer in de vijver.
Ze klommen de vijver uit. Pjotr zei tegen Lucas: ’Kom, we moeten de strijd
aangaan.’ Lucas twijfelde eerst een beetje, maar zei toen: ‘Nee, we moeten
gaan vluchten! Straks gaan we nog dood!’ Lucas begon meteen te rennen.
Pjotr riep hem na. Hij zei:'Nee, we kunnen nu veel beter Bato’s wijkredden, want straks is het te laat!’ Lucas bleef rennen. Hij keek even rond
en zag iemand. Het was Berend. Hij was doodsbang. Berend zei: ’Help me,
dan stop ik met pesten.’ Berend schrok: ’Er is iemand achter je.’ Meteen
keek Lucas om. Hij zag Pjotr staan. Hij zuchtte opgelucht en Pjotr zei: ’Als
we de strijd aan gaan, dan doen we het samen.’ Berend zei: ’Ik doe ook
met jullie mee. Eigenlijk maakt het niet uit met wie je vrienden bent, je
kan met iedereen samenwerken. Maar nu moeten we de strijd aangaan!’
Pjotr en Lucas pakten de zwaarden en Berend pakte een stok. De engelen
vlogen om hen heen, ze waren omsingeld door het leger van de dode
engel. Ze wisten niet wat te doen, maar toen gebeurde er iets magisch! De
grond begon te beven, niemand kon meer op zijn voeten staan. De grond
zakte onder hun voeten weg. Pjotr viel flauw, Lucas dacht dat de wereld
verging en Berend riep om zijn moeder. Lucas begreep dat de dode engel
nog steeds in de lucht hing. Hij hield iets in zijn hand. Lucas had geen idee
wat, maar hij voelde de drang om het te pakken. Hij probeerde er bij te
komen. Uiteindelijk lukte dat! Het was een magische robijn. De grond ging
weer beven en hij liet de robijn vallen. Er verscheen een verblindend licht
en toen was iedereen stil.
Lucas voelde dat hij werd meegesleurd aan zijn oor door de dode engel. Hij
zag Berend en Pjotr roerloos op de grond liggen. En toen gebeurde het.
Lucas voelde het koude water. Hij werd door de engel in het water gegooid!
Opeens was hij weer in de witte kamer en daar zag hij de rode knop. Hij
kon zich niet inhouden om erop te drukken. Uiteindelijk drukte hij er weer
op. Hij zag een fel licht en opeens was het helemaal donker. Opeens is hij
weer in Bato’s wijk met zijn boek in zijn hand. En dan ziet hij Berend weer
en Lucas loopt naar Berend toe. Lucas vraagt: ’Vrienden voor altijd?’
Berend zegt:’ Mmmm…. beste vrienden!’ ‘Zin om af te spreken’, vraagt
Lucas. ‘Ja leuk,’ zegt Berend. En dan komt Pjotr aangelopen. En Pjotr
vraagt: ‘Mag ik ook meespelen?’ ‘Ja, tuurlijk’, zeggen Berend en Lucas in
koor.