Klingelbeek (Harrevelt)

Klingelbeek, ten zuiden van de Utrechtseweg gelegen, werd reeds als agrarisch goed gemeld in de veertiende eeuw als eigendom van de Gelderse hertog Willem van Gulik. In 1722 werd G.A. van Reede van Harreveld eigenaar, die het huis verbouwde. Blijkens een kaart uit 1724 was het huis omgeven door onder meer boomgaarden, tabaksland, moestuin, hovenierswoning met stal, doornhagen, lindebomen, een vijver en een poort aan de Rijnkant. Rond die tijd stond de buitenplaats bekend als Harrevelt. Later was het in bezit van de bekende families Bentinck, Van Lynden, Van Goltstein en in het midden van de negentiende eeuw de vice-president van de rechtbank, de heer F.G. Meijbaum. Later is een deel van het landgoed verkaveld tot woonwijk. De ingang van het landgoed was oorspronkelijk niet aan de Klingelbeekseweg, maar aan de Utrechtseweg, vanwaar een fraaie oprijlaan met hoge bomen naar het huis ging. Het landhuis, gebouwd in 1870, resteert nog en is bewoond door fraters van het Eusebiushuis. In de Tweede Wereldoorlog werd het huis vanwege zijn strategische ligging bezet door de Duitsers, in 1942 door de Wehrmacht, later door de SS. De Fraters werden getransporteerd naar het voormalige Meisjesinternaat in Oosterbeek. Aan het einde van de oorlog raakte het huis door beschietingen zeer zwaar beschadigd, vooral aan de rivierzijde. In 1946-1947 volgde de herbouw, waarbij grote delen van de achtergevel en delen van de zijgevels werden vernieuwd.