Na de aanleg van de spoorlijn Utrecht-Arnhem was er tussen de spoorlijn en de Amsterdamseweg een driehoekig stuk grond ontstaan, dat opgekocht werd door architect en projectontwikkelaar Hendrik Willem Fromberg. In 1851 liet Fromberg voor de Haagse rentenier Jan Jacob van Braam op deze plek een neoclassicistisch buitenhuis bouwen met een koetshuis en rentmeesterwoning. Vanuit het landhuis had men een weids zicht over de Betuwe. Nadat Van Braam in 1859 naar een woning in de binnenstad van Arnhem verhuisde, is de buitenplaats in handen geweest van diverse particulieren, onder meer voormalige Indiëgangers. Het gebouw onderging grote veranderingen toen het in 1930 gekocht werd door de Loge van Vrijmetselaars van de Geldersche Broederschap. In de jaren tachtig van de twintigste eeuw werd het met sloop bedreigde pand opgekocht door de gemeente Arnhem, die Beaulieu liet renoveren tot een appartementencomplex.