Rond 1650 werden diverse middeleeuwse kloostergoederen aan de noord- en westzijde van Arnhem verkocht aan particulieren. Zij stichtten op de kale heidevelden buitenplaatsen en landgoederen. Hoog Erf en Laag Erf kwamen in handen van de Arnhemse burgemeester Everhard Everwijn (samen aangeduid als Warnsborn). In de jaren dertig van de negentiende eeuw werden de glooiende landbouwgronden in zes stukken verdeeld door een ster van lanen. In 1894 werd Hoog Erf weer afgesplitst en in publieke veiling te koop aangeboden. Het Arnhemse gemeentebestuur besloot tot aankoop, maar Gedeputeerde Staten van Gelderland en de Kroon weigerden hun toestemming te geven. Een van de Arnhemse wethouders, F.H. baron van Verschuer, hielp de gemeenteraad uit de impasse met een daad van grote gemeenschapszin. Hij kocht het landgoed aan op naam van zijn echtgenote, geboren barones Van Balveren. Bij haar overlijden in 1944 liet mevrouw Van Verschuer-Van Balveren Hoog Erf aan Geldersch Landschap na.