De geschiedenis van het gebied, dat reeds in de prehistorie werd bewoond, is sterk verwant met die van het landgoed Quadenoord. Van 1733 tot 1…
De geschiedenis van het gebied, dat reeds in de prehistorie werd bewoond, is sterk verwant met die van het landgoed Quadenoord. Van 1733 tot 1875 waren deze landgoederen in één hand. De eerst bekende (tuin)aanleg is van rond 1820 en bestaat uit een slingerbosje, genaamd `Het Vriendschapsbosje’. Het was destijds in eigendom van jonkheer C. Munter, die rond die tijd ook een herenhuis voor zichzelf liet bouwen met de naam De Keijenberg. Het bijbehorende landgoed noemde hij De Beken. Waarschijnlijk heeft hij ook een houten theekoepel van twee verdiepingen hoog laten bouwen. Na de dood van Munter in 1828 wordt het landgoed verkocht aan de heer P.A. de Veer, in 1836 aan C.A. baron van Grovestein en in 1843 aan de Amsterdammer G. van Santbergen. Van der Aa noemde in 1845 “een herenhuis, een park, koepel, boomgaard, tuinen en wandelingen; [naast] drie hofsteden, twee uiterwaarden, bosschen, heide, bouw- en weiland, 233 bunder”. Ook Van Santbergen is slechts enkele jaren eigenaar. Het landgoed wordt nog meerdere malen verkocht. In 1875 koopt jonkheer mr. F.J.H. Schimmelpenninck de Keijenberg (zonder Quadenoord). Zijn zoon jonkheer mr. A.G. Schimmelpenninck wordt in 1915 eigenaar en verbetert veel aan landgoed en de opstallen. Tussen 1921 en 1934 en van 1940 tot 1944 was de Oosterbeekse tuinarchitect Samuel Voorhoeve hier werkzaam. In die tijd werd het terrein aanmerkelijk uitgebreid en gereorganiseerd. De Keijenberg kwam in 1974 in eigendom van Staatsbosbeheer. Het vormt tegenwoordig een onderdeel van de Boswachterij Oostereng. Enkele jaren geleden heeft Staatsbosbeheer samen met de eigenaren van aangrenzende landgoederen Oranje Nassau’s Oord, Quadenoord en Dorskamp een gezamenlijke visie opgesteld voor het Renkums Beekdal.